Spanje/Frankrijk 2007
Tussen de twee bruggen in Bergerac was het heerlijk toeven
In de Dordogne
Dag 11: donderdag 17 april, naar Bergerac
Op donderdag ochtend besloten Ton en Toos naar Bergerac te gaan omdat het een bekende streek was; de wijnen zijn er naar genoemd; en omdat het camperboekje het ook zo aanprees.
De tocht erheen ging ook langs bosrijke streken en glooiende hellingen waar de wijngaarden elkaar opvolgden langs de wegen.
We reden over een paar rivieren en kanalen en naderden Bergerac. We werden omgeleid over de vrachtautoroute die om de stad heen ging. Maar al gauw naderden we een brug
en na een rotonde kwamen we op een parkeerplaats langs de rivier waar in het begin ervan vier campers een nacht konden staan.
We gingen er als eerste van de vier staan en Toos ging meteen over de omheining in een klapstoel in de zon zitten zonnebaden. Ton ging te voet met Tiga de omgeving verkennen. Hij zag dat wij tussen een nieuwe brug en een oude Romeinse brug aan de Dordogne zaten. Het was een langzaam stromende rivier, goed roeiwater dus dacht hij. En even later zag hij een skiff over het water gaan, dus zijn inschatting was juist.
Later liep hij twee keer met Tiga even stroomopwaarts en daarbij zag hij een twee zonder stuur de stroom afzakken terwijl ze roeiden
Na de lunch gingen de 3 T's de stad in en wandelden door het oude centrum en gingen naar het bureau de tourisme maar die was nog net gesloten. Ze wachtten nog een kwartier en toen waren de medewerkers om 14:00 uur van hun siesta terug. Ze vroegen wat er te doen was in Bergerac. Nou de binnenstad hadden ze al gezien en toen ze later in de avond in een restaurant een wijntje wilden drinken was die alleen voor mensen die een diner wilden bestellen geopend. Dus gingen ze maar weer verder wandelen.
Zodoende kwamen ze langs de Dordogne en liepen die een eind stroomafwaarts. Ze kwamen het gebouw van de roeivereniging van Bergerac tegen. Het was zo te zien een redelijk grote roeivereniging. Ze hadden minstens 60 boten telde Ton en een autobus waar ze bovenop een plateau voor meerdere boten hadden gebouwd. Ook hadden ze nog vier motorvolgboten voor instructie doeleinden.
Ze liepen vlak langs de kade en over het jaagpad de rivier af maar na een km keerden ze over de weg die hoger gelegen was terug. Ze zagen dat de botenloods onder de weg was gebouwd en dat hun clubgebouw aan de andere kant van de weg gelegen was.
In de avond zagen we nog een meisje van een jaar of tien haar balletkunsten op de balk voor me uitvoeren. Dat bracht Ton op het idee om het ook uit te proberen. En gelukkig voor hem kon hij ook nog over de balk lopen, al moest hij het in twee keer doen.
Een privé camperplaats voor het kerkhof van Sarlat met alle services
Dag 12: vrijdag 18 april, naar Sarlat la Caneda
We besloten deze dag niet ver te rijden want de streek vonden we prachtig.
We volgden de Dordogne en kwamen ook langs een dorp waar op die dag markt gehouden werd. We stopten even en Ton en Toos gingen een kijkje nemen.
Ze zagen er boekenstalletjes, kaas en wijnboeren en kledingverkopers naast groente en vleesstalletjes.
Ze vertelden later dat de wijnboer een gepensioeneerde Nederlander was die het voor zijn hobby deed.
Het was een mooie weg langs de rivier en soms liep deze even meer landinwaarts langs de wijngaarden.
Niet lang daarna kwamen we de stad Sarlat tegen en volgens het boekje zouden er een paar staplaatsen moeten zijn.
Ton parkeerde mij eerst dicht bij de kerk en ging op zoek naar het bureau du tourisme. Maar die hield siesta. Maar gelukkig zag Ton dat ze een plattegrond van de stad in een bakje klaar hadden liggen naast de gesloten deur.
Met deze infobrochure kwam hij terug bij ons. Hij vertelde meteen waar wij naar toe moesten en Toos reed ons naar de camperplaats die groot genoeg moest zijn voor 50 campers en bovendien hadden ze services.
Toen wij daar aankwamen bleek het terrein bij de ingang afgesloten te zijn met een tolhek waar je € 5,- moest instoppen om doorgelaten te worden. Nou dat waren we niet gewend van de Fransen. We zagen wel dat er al drie campers binnen het hek waren. Eén ervan ging net door de geopende uitgang naar buiten. Hij beduidde naar ons dat wij door de uitgang naar binnen konden en dat zou ons niets kosten. Nou dat wilden we wel en dus gingen we door de uitgang naar binnen. Later deden wij het zelfde met anderen die voor de ingang stonden te twijfelen.
Ton en Toos zagen meteen waar je het beste kon staan. Er was slechts één plek waar je als camper alleen vrij van inkijk en met de luifel open in een geïsoleerde hoek kon staan. Dat was die tussen het kerkhof en de serviceplaats in.
Dat deden we dus en hadden zo het rijk voor ons alleen.
Ton ging meteen met zijn MTB de buurt verkennen. De eerste helling waar hij de weg op reed liep dood op een particulier terrein en werd hij ook beleefd verzocht om een andere weg te nemen. Daarna nam hij de hoofdweg naar het oosten en kwam zo langs de tweede staplaats zonder services en bijzonder schuin tegen een helling gelegen. Hij reed er wel langs en toen een straat omhoog een heuvel op. Maar na een km keerde hij toch weer terug en ging richting de stad in. Daar reed hij door de hoofdstraat en toen langs het VVV gebouw en de kerk de ringweg weer op.
Even later keerde hij dus weer terug bij ons en vertelde hij dat het een leuke stad was waar je 's avonds best wel een restaurant kon vinden om er te gaan eten. Dat besloten ze meteen om het die avond te gaan doen
De 3 T's gingen de stad in lopen.
Ze kwamen ook langs een crêperie. Er stond in kersvers Nederlands: grootmoeders pannenkoeken. Het bleek een bekende stopplaats te zijn voor Hollandse bustoeristen want zij zagen een Nederlandse bus daar stoppen.
Het was een bedrijvig toeristisch stadje want in de hoofdstraat was het enorm druk.
Tiga vond het minder leuk want die kon nergens zijn boodschappen doen. Ze besloten dan ook om terug naar mij te gaan en ook maar siesta te gaan houden.Toos las verder in haar boek. Ton was met zijn foto's bezig en alleen Tiga hield echt siesta.
In de avond gingen Ton en Toos de stad in om een restaurant te zoeken waar ze konden gaan eten. Ze probeerden een restaurant te vinden die gerechten van de streek kon serveren. En één van de camperaars zei dat eendensalade hier subliem was. Dus ging Ton dat zeker bestellen. En ook ganzenleverpastei wilde hij ook weer eens proeven voordat de ganzen niet meer geslacht mogen worden.
Ze vonden een geschikt restaurant in de straat waar de VVV ook gevestigd was tegenover de kerk bij een pleintje. En waar al mensen zaten werd het dus steeds drukker.
Ze genoten van de maaltijd en gingen toen door het restaurants kwartier weer terug naar mij toe. Onderweg kwamen ze nog veel leuke andere restaurants tegen waar Ton dus alleen maar een foto van kon nemen want eten kon hij niet meer zo verzadigd was hij.
Die nacht sliepen ze alle drie heel erg vast, alleen ik stond de wacht te houden bij het kerkhof. Maar ik heb geen geesteverschijningen gezien.
Bij avond is het gezellig uit eten gaan in Sarlat la Canéda
Dag 13: zaterdag 19 april, nog een dag in Sarlat
De volgende ochtend gingen Ton en Toos zonder Tiga naar de stad om een broodje voor hun ontbijt te kopen. Ze troffen het wel want het was marktdag in de stad. De hoofdstraat en een paar zijstraten waren afgesloten. Ze vonden een boulangerie in een zijstraatje enkochten een lekker knapperig stokbroodje.
Even later waren ze weer terug bij mij en deden zich te goed aan hun ontbijt.
Later die dag gingen de 3 T's een wandeling ten noordwesten van de stad maken. Ze volgden een weg die de heuvels inging en waar borden met de aan te treffen campings op die route reeds te zien waren.
Maar na een paar km gingen ze toch met een bocht de richting van waar ik stond op lopen. Ze kwamen wel langs een modern optrekje dat in de stijl van een kasteel gebouwd was. Het stond op een helling van een heuvel. Vast een optrekje van een ster voetballer of een bekende Fransman, zei Ton.
Ze waren daarna snel bij mij terug.
Voor Tiga was deze top reeds te hoog
Dag 14: zondag 20 april, naar San Céré
De volgende dag gingen Ton en Toos naar Lidl boodschappen doen. Op de fiets. De weg erheen was gemakkelijk te befietsen want het ging bergafwaarts.
Helaas hadden ze niet in de gaten dat het zondag was, want toen ze bij de supermarkt aankwamen was die gesloten.
De terugweg naar mij viel tegen voor hen om heuvelop te moeten fietsen maar ze hoefden niet af te stappen.
We gingen toen een heuvelachtiger gebied in en tegen siesta tijd kwamen wij bij St.Céré aan. Daar zochten wij naar de camper staplaats Het bleek een dorpspleintje te zijn dicht bij het kerkhof en een gebouw van de plaatselijke rugbyvereniging.
Het dorpje lag in een dal waar een riviertje doorheen stroomde.
Ton zocht voor mij de meest koele plaats maar schaduw was schaars want de boompjes waren nog niet groot.
Na de lunch gingen de drie T's naar het kasteel op de heuvel wandelen. Ze volgden de toeristische route door het land en onder de schaduw van de bomen. Desalniettemin was het boven de dertig graden en voor Tiga was het teveel. Hij begon te wankelen en Ton zei dat hij met hem wel bleef wachten terwijl Toos verder kon gaan. Die liep een eind door en kwam al gauw weer bij hen beiden terug. Ze zei dat er in het kasteel een tentoonstelling voor kunstwerken was.
Ze besloten tegen de avond de wandeling over te doen zonder Tiga.
De middag brachten ze dus bij mij door. Pas tegen de avond gingen ze weer de heuvel op. Maar dat was pas nadat Ton met zijn mountainbike de tegenover liggende heuvel had beklommen.
Het was toen minder warm en zonder moeite bereikten ze het kasteel. Het bleek inderdaad in de middag geopend te zijn voor een tentoonstelling van kunstwerken maar toen zij er aankwamen was het net gesloten.
Ze liepen er wel zoveel mogelijk om het kasteel heen maar na drie kwart om het gebouw gelopen te zijn moesten ze weer terug want het pad liep dood.
Op de terugweg zetten zij de vaart erin want voor hen liep een jonge vrouw in een flink tempo de helling af. Toch haalden zij die vrouw op het laatst nog in.
Toen het bijna donker was kwam er een grote Engelse camper bij het servicepunt staan en later ook in de buurt ervan overnachten. Ton maakte een praatje met de Thailandse vrouw die bij de camper hoorde. Die zei dat ze in twee dagen naar Wales terug wilden gaan nou dan moesten ze nog veel km's afleggen zei Ton.
Het bleef lekker warm in de avond en bij het licht van de felle lampen op het plein kon Toos in haar boek verder lezen.
Bij het chateau in Sadroc stonden wij alleen bij 34 graden
Dag 15: maandag 21 april, naar Sadroc
De volgende dag gingen Ton en Toos eerst naar het bureau du tourisme om een paar fietsroutes te vragen. Na aan een paar mensen gevraagd te hebben waar het bureau was vonden ze het aan deoverkant van de hoofdstraat.
Ze kregen een paar fietsroutes mee. Het bleken zwart-wit afdrukken te zijn van van drie routes in de omgeving. De toeristen voorlichtster zei erbij dat er een route vrij vlak was en dat de andere twee wat moeilijker waren. Ze besloten de eenvoudige te nemen.
Na een paar minuten zagen Tiga en ik dat zij de route naar het westen opgingen.
Ze vertelden later, na een uur of twee, dat zij eerst langs de hellingen van het heuvellandschap ten zuiden van de rivier naar het westen fietsten. Maar na een poosje liep de weg naar beneden en kwam uit op de weg langs de rivier. Die volgden zij een km of tien langs de rivier en kwamen toen in een dorp met een kasteel, dat was Carennac.
Het kasteel was niet te bezichtigen want het was siesta tijd en de restaurants waren ook gesloten. Ze besloten de rivier over te steken en de route terug te
nemen die aan de overkant was. Maar even later waren ze de route kwijt want de kaart gaf te weinig info over de dorpen waar ze langs moesten, Ze wisten toen niet dat de Dordogne daar een paar eilandjes had en dus redelijk breed was. En Ton dacht dat hij langs de
rivier moest fietsen maar de weg liep dood in een boeren veld.
Na wat gezoek kwamen ze op een grote weg en die volgden ze tot ze uiteindelijk via Puybrun en Bretenoux weer bij St. Céré aankwamen. Maar dat was niet nadat ze toch een paar fikse hellingen genomen hadden.
Niet lang daarna gingen wij op weg naar de volgende grote stad Brive-la-Gaillarde waar in de buurt een camperstaplaats zou zijn.
Wij volgden eerst de A20, gingen ook wat brandstof innemen en bereikten op het eind van de middag de grote stad.
Ton stopte in het centrum en vroeg aan een persoon die hij tegen kwam waar de camperplaats was.
Die beduidde dat het buiten de stad was bij een meertje. Dat leek Ton en Toos wel wat. Het was niet eenvoudig om het meertje te bereiken dat in de diepte ten westen van de stad gelegen was.
Het bleek een bijna drooggevallen stuwmeertje te zijn dat ook als zwembad gebruikt werd in de zomer indien er meer water er in zou zitten. De duiktoren stond nu bijna op het droge. Er waren geen camperaars langs de oever en Toos vond het geen veilige plek om er alleen te overnachten.
Zij besloten wel de maaltijd ter plekke te koken en daarna verder te gaan.
Tiga werd ook even uitgelaten.
Na de maaltijd gingen wij weer naar boven uit het dal. Het bleek zo'n steile helling te zijn dat ik in m'n eerste versnelling door het steilste stuk moest
rijden.
We gingen weer verder via de A20 naar het noorden en dachten bij Donzenac op een camperplaats te kunnen overnachten. Dat zou ook wel kunnen als wij maar € 10,- wilden betalen voor een plaatsje onder in het smalle dal waar we via een steile weg erheen geleid werden. Maar op het laatste nippertje
reed Ton mij letterlijk weer terug uit de smalle toegangsweg door mij achteruit te rijden want van omdraaien was geen sprake.
Met veel gezwoeg klom ik weer omhoog en gingen naar het volgende dorp: Sadroc.
Daar konden wij als enige op het pleintje achter de supermarkt onder het chateau staan.
Wij stonden daar prachtig en de omgeving was ook heel mooi.
In de avond wandelden Ton en Toos met Tiga door het dorp. Ze zagen dat ze dicht bij het gemeentehuis waren en op het enige pleintje van het dorp.
Ze zagen ook dat er wegen gerepareerd zouden worden de volgende dag want sommige wegen waren al afgesloten.
Een demarrage van Toos op deze steile helling
Dag 16: dinsdag 22 april, weer een dag in Sadroc
Op die dinsdagochtend gingen de 3 T's een lange wandeling maken in de omgeving.
Want zolang het mooi weer was was het voor hen prettiger om van mij weg te gaan en in de vrije natuur te verpozen.
Ik zag ze eerst naar het westen wandelen en later kwamen ze vanuit het noordoosten weer terug.
Ze vertelden later dat ze langs de rand van het dorp wandelden waar sommige stedelingen hun optrekjes hadden.
Dat trok natuurlijk nog meer anderen aan om in deze mooie omgeving een huis te laten bouwen want even later wandelden ze
langs een in aanbouw zijnde villa.
Het viel Ton op dat de dakkonstruktie aan de lichte kant was maar zij hadden in deze streken weinig last van zware sneeuwval.
Maar zels in Polen hadden ze soms dakkonstrukties gebouwd die niet tegen de sneeuwlast opgewassen bleek.
Alleen in Zwitserland of Oostenrijk waren de kapkonstrukties oersolide.
Ze vertelden ook dat ze later het pad volgden en die ging naar het noorden. Ze kwamen langs een ganzen fokkerij waar de ganzen onder de bomen en netten konden leven om dik te worden.
Misschien waren de ganzen al zodanig dik dat ze zich niet meer konden bewegen want ze zagen er geen een.
Ze vroegen aan een bewoner of ze wel op de goede weg naar Sadroc waren want er waren geen wegwijzers naar de omliggende dorpen. Iedereen wist daar immers de weg in de naaste omgeving
Nog een half uur lopen zei, de man aan wie ze het vroegen. Het bleek bijna een uur lopen te zijn.
Tegen de avond nam Ton een groter rondje op zijn mountainbike door die streek, hij zou een verkenningsronde maken voor de volgende ochtend als Toos dan ook meeging.
Hij ging eerst weer naar het westen en daarna ver naar het noorden waar hij een dorpje had zien liggen bij de ochtendwandeling. Via een steil stukje bereike hij dat dorpje . Maar voor het zover was werd
zijn weg versperd door een kudde bruine koeien. Een boer was met zijn zoon de dieren van de ene wei naar de andere aan het brengen en de kudde moest de weg over.
Na een uurtje was Ton weer terug bij mij.
Onze buren in Angoulême waren al heel lang niet thuis
Dag 17:woensdag 23 april, naar Angoulême
De volgende ochtend gingen Ton en Toos de route die Ton verkend had ook fietsen. Ton had nog last van de vorige dag want toen had hij zich een beetje uitgesloofd met fietsen.
Maar Toos was nog zo fris als een hoentje en dat liet ze meteen zien dat ze een helling zonder moeite kon nemen. Ton had grote moeite om haar bij te houden.
Tegen lunchtijd kwam er een Belgische camper ook langs om te kijken of het een goede plek was om te staan. Het was een grote camper. Het kon hun
goedkeuring niet krijgen want ze waren snel naar elders vertrokken.
Voor wij vertrokken wilden Ton en Toos nog even boodschappen doen in het winkeltje waarachter wij stonden, maar helaas was de winkel op woensdag dicht.
Zonder boodschappen gingen wij verder langs Limoges en daarna naar Saint Junien omdat daaar een camperplaats zou zijn. Maar die vonden Ton en Toos niet grschikt voor ons.
De volgende plaats zou Angoulême zijn.
Daar gingen we net over de brug op de Boulevard Besson Bey staan op een parkeerplaats. Er stond al een camper, maar die stond er voor altijd. We gingen eerst
de boulevard af maar daar verder waren geen geschikte plaatsen dus gingen we toch naast de oude verlaten camper staan.
Ton ging de stad per mountainbike verkennen. Hij kwam tot de konklusie dat de stad op een steile rots gebouwd was en kwam met dat verhaal terug bij ons.
Na de maaltijd gingen Ton en Toos per fiets de stad verder verkennen. Ze kwamen na wat gezwoeg boven op de rots waar het centrum van de stad gelegen was.
In de avond was het nog steeds druk boven op de brug want er ging een drukke weg overheen.
Verder Terug Naar boven Home Page