DE EIFEL


Op zoek naar de Waldkapelle bij de Olefsperre van Hellenthal

Dag 2 : Maandag 23 augustus 2010, naar Hellenthal
In de ochtend, tegen tien uur gingen wij op weg richting de snelweg en niet lang daarna kwamen wij op de Duitse Autobahn.
Ton reed mij en hij had al gezien dat wij na de Aachener Kreuz eerst de richting Liège moest nemen en daarna bij de tweede afslag richting Monschau en Trier moest gaan.
Dat was afslag nr 3.

Zonder problemen kwamen wij op de camperstaplaats tegen lunchtijd aan.
Wij waren toen de eerste camper.

Een paar dagen tevoren had Ton via Google Maps reeds een paar afdrukken gemaakt van de omgeving.
Die bestudeerde hij verder na de lunch. Zij besloten na enig overleg om een weg door het dorp naar het westen te nemen en daarna af te slaan richting het meer van de afgedamde Olef.

Zij gingen daarna naar rechts en kwamen beneden bij de dam uit.
Die gingen zij via het voetpad ter linkerzijde omhoog en vervolgden hun weg langs de oever van het stuwmeer in kloksgewijze richting.
Bijna aan het einde van de weg zagen zij een bord met Waldkapelle staan.
Ton dacht dat het wel een km of zo er vandaan zou zijn en zij gingen het pad op naar de Waldkapelle.
Onderweg moesten zij nog om een omgevallen boom heen lopen.
Zij zagen ook vogel bespied hutjes op sommige open plekken maar na anderhalve km nog geen Waldkapelle.
Zij besloten om te draaien en daarna vervolgden zij hun weg rond het meer.
Zij kwamen nog een stel tegen met Nordic walking sticks en de man zag er woudloperig uit, hij had een wilde baard.

Aan het eind van het meer zagen zij een man bij een auto staan en die reed even later naar het zuiden, weg van het verste punt.

Het was toen nog droog. Maar toen zij de bocht om waren begon het opeens hard te regenen. Zij besloten om te schuilen. En omdat zij verder niets zaagen gingen zij toch onder een boom staan.

De bui duurde een kwartier en toen het even droog was gingen zij verder hun weg om het meer vervolgen. Maar na twintig meter zagen zij een grote schuilhut.
Die inspecteerden zij.
Net toen zij binnen waren geweest en van plan waren de weg weer te vervolgen, begon het weer te regenen.
Zij schuilden binnen en na tien minuten waren zij weer op weg.

Zij kwamen twee wandelaars tegen, twee jonge dames,waarvan één een paraplu bij zich had.
Ton en Toos hadden hun paraplu bij mij achtergelaten, vergeten mee te nemen dus.

Zo liepen zij weer verder tot de volgende bui. Maar toen was er gelukkig een schuilhut in zicht, daaar schuilden zij weer een kwartier.
Daarna waren de buien voorbijgedreven en bleef het gelukkig droog.
Ton stelde voor om de asfaltweg ten noorden van het dorp nemen maar die was wel langer.
Toen zij bij de bocht halverwege de helling waren vonden zij gelukkig een pad dat rechtstreeks naar een woongedeelte van het dorp leidde.

Toen zij bij mij terugkwamen merkten zij dat ik ingesloten was door twee andere campers.
Ton reed mij een eind naar achter zodat zij weer meer uitzicht kregen.
Hij trok zijn natte bovenkleren uit en droogde die op Bikey die achter mij op het rek stond.
Hij kreeg van Toos nieuwe droge kleren en voelde zich daarna veel lekkerder.
In de avond droogde hij zijn natte kleren boven de rugleuningen van de voorstoelen.

In de late avond zocht Ton naar mijn contactsleutel maar die had hij op de tafel gelegd. Die vond hij dus daar de volgende ochtend terug.
Verder Terug Naar boven Home Page