Zijn eerste fiets
Ton was dus een klein jongetje van drie die op de Serajoestraat 3A in Bandoeng woonde met zijn vader, moeder en vijftien jaar oudere zus.
Hij kreeg op zijn derde verjaardag een fietsje met drie wielen. Hij was er heel erg blij mee. Elke dag reed hij in en rondom het huis op zijn driewieler en maakte
het leven van de baboe’s (kinderverzorgers) onveilig.
Hij was niet bang dat hij geculik (ontvoerd) zou worden want dan zou hij direct tegen omstanders schreeuwen dat zij zijn ouders moesten bellen want hij kende hun telefoonnummer uit het hoofd.
Hj wist dus ook aan anderen te vertellen dat hun telefoonnummer 898 was.
Hij fietste vaak naar de sloot dicht bij het huis waar oudere jongens in die ondiepe sloot op zoek waren naar de brengits (kleine visjes). Hij kon er uren naar blijven kijken.
Op een warme dag , want hij had ‘s ochtends al geen pullover aan, alleen maar zijn hansopje, bleef hij weer uren naar die jongens kijken. Het werd warmer en warmer en de zon scheen recht op zijn bolletje. En ineens werd alles zwart om hem heen. Hij wist niet meer wat er gebeurde maar hij werd in zijn bed wakker en een vreemde man met een leren tas zat bij hem aan het bed. Die zei: “Een zonnesteek” tegen zijn moeder, “rust houden en later hoedje op als hij naar buiten gaat.”
Vanaf die tijd waren op foto’s van hem alleen de benedenzijde van zijn gezicht te zien als hij buiten was.
Maar een jaar later moesten zijn moeder en hij verhuizen want de gele mannen met geweren hadden eerst zijn vader meegenomen en in een kamp geďnterneerd.
Hij herinnerde zich ook dat er een tijd daarvoor op vliegtuigen geschoten werd en dat er granaatscherven op het dak van het huis vielen.
Zijn moeder, zus en hij konden niet alleen in het grote huis blijven. Met hulp van grote buurjongens die hen kwamen helpen konden ze nog net wat huisraad meenemen. Wat hij het ergste vond was dat hij zijn fiets niet mee mocht nemen. Want de gerobak (verhuiskar) was al boordevol huisraad en zelfs een mooie vaas viel er vanaf tot groot verdriet van zijn moeder.
Al die jaren in de oorlog moest hij het zonder zijn fiets stellen.
Hij zag wel dat de grote mensen op tweewielers reden maar de banden van hun fietsen hoefden ze niet op te pompen, die bleven altijd hard.
Na het bericht gekregen te hebben dat zijn vader nooit meer terug zou komen en daarna nog een paar verhuizingen kwam er een nieuwe vader bij hem in zijn leven.
Verder Terug Naar boven Home Page