
Achtergronden | Doelstelling | Mijn prehistorie
Wat was precies Ton's prehistorie?
De prehistorie van Ton is voor hemzelf nog niet helemaal duidelijk.
Wel weet hij dat zijn moeder van verschillende origine was en in een dorp dat Weleri heette was geboren. Het dorp
Weleri ligt ten westen van Semarang. Zijn vader die handelsvertegenwoordiger
was kwam haar tegen toen zij achter de toonbank van haar tante's winkeltje stond en had haar meteen tot zijn vrouw verkozen. Daar zij pas veertien was
en direct voor zijn charmes viel ging zij direct met hem mee naar de grote stad Semarang.
Zij had geen ouders meer en haar tante vond het niet erg dat zij mee ging met die Nederlandse heer.
Ze heette Emmie Setjodiwirjo en Ton weet nu nog niet of die achternaam in die streek nu nog bekend is.
Maar sinds hij die naam in een zoekmachine op het internet getypt heeft en
inderdaad mensen met die naam was tegen gekomen, gelooft hij erin dat het waar kan zijn.
Volgens haar zeggen stamde zij af van Diponegoro die in de buurt van Semarang in ballingschap was. Maar ook van een Chinese scheepskapitein die in de
buurt van Jepara was geland.
Zij had dus wel voorname en bekende voorvaderen.
Wie haar voormoeders of oma's waren moet Ton dus nog uitzoeken zolang hij nog leeft.
Zijn ouders hadden eerst een dochter geboren op 31 januari 1922 en daarna nog een dochter die helaas na een paar maanden na de geboorte stierf.
Pas op 3 januari 1938 werd Ton geboren, vermoedelijk in het huis op de Pandean Lampèr, zo begon eigenlijk zijn echte historie.
Daar was ook zijn eerste herinnering toen er iemand bij het tuinhek kwam en Dicky de dikke bruine hond hem bijna onderste boven liep.
Zijn moeder runde een taxibedrijf met drie auto's maar dat liep niet goed omdat de chauffeurs de banden aan anderen doorverkochten en er oude banden onder monteerden.
Hoe het ook zij dat was zijn vage prehistorie en daarna volgde zijn verhuizing van Semarang naar Bandung waar zijn vader al eerder een baan gevonden had als inspecteur
van de Eerste Nederlands Indische Spaarkas of kortweg DENIS.
Deze firma werd later door de Nationale Nederlanden overgenomen.
Zijn moeder, zijn zus en hij verhuisden wat later naar Bandung. En de eerste maanden woonden zij tijdelijk in hotel Victoria dat ten noorden van het station gelegen was. Het was ook dicht bij een betonnen
seinhuis van de spoorwegen, de Staats Spoorwegen van Java.
De goederen die zij uit Semarang lieten overkomen moesten zo lang in goederen wagons blijven staan op het spoorweg emplacement.
Maar toen zij eindelijk een huis aan de Serajoestraat 3A betrokken, waren de twee goederenwagons waar hun huisraad lagen in bamboekratten, bleken die opengebroken te zijn.
Het ergste wat zij misten waren de fotoalbums, want die waren ook gestolen.
Omdat zijn vader Meindert Florentius Muller, geboren 31-07-1885 te Malang en overleden op 18-07-1945 in het Japanse interneringskamp in Meester Cornelis, Batavia. Zijn moeder geboren 05-12-1906 te Weleri en overleden
27-04-1974 te Den Bosch, een pensioen van deze firma tot 1974.
Zijn vader kreeg een graf op Djati Petamburan te Jakarta. Dat is bij de oorlogsgravenstichting in Den Haag bekend.
Ter nagedachtenis aan hem werd er in de muur in de hal van het DENIS gebouw in Bandung ook een steen met zijn naam geplaatst.
Na de oorlog leerde zijn moeder via hem een Nederlander kennen, Hendrik Jan Schoo. Hij was een oud bestuursambtenaar die in 1917 aan de Universiteit te Leiden Indologie had gestudeerd .
Door de gespannen verhouding tussen de regering van Soekarno en de Nederlandse, werden de Nederlanders uit Indonesië weggepest. Dus moest Ton zijn studie aan de TH Bandung afbreken en met zijn tweede vader en zijn moeder
naar Nederland vluchten.
Na een tijd lang in Leiden in Hotel Pension Van der Kooij aan de Rijnsburgerweg 140 te zijn ondergebracht gingen zij een huis kopen in Odoorn, Drente. Het was het huis aan de Eekhoflaan 12 te Odoorn.
Daar naartoe verhuisden zij in de herfst van 1958.
Zijn tweede vader, geboren 27-07-1895 te Haarlem had net een paar maanden AOW kunnen genieten maar ging aan een hersenbloeding dood in 1960.
Zijn moeder leefde een hele tijd alleen en verhuurde een tijd een kamer aan een oud politieman, Wolthuis geheten.
Maar na een paar jaar ging het minder goed met haar vooral toen zij bij een val uit het raam , ze had haar sleutel vergeten, haar heup gebroken had.
Na een paar maanden haar in huis te hebben gehad zochten hij en zijn vrouw een huis voor oud Indische mensen voor haar. Het werd een tehuis in Den Bosch.
Na twee keer in het ziekenhuis in Den Bosch te zijn opgenomen was zij daar overleden. Haar hart en nieren waren er slecht aan toe nadat zij jarenlang haar lichaam niet goed had verzorgd.
Tot 1958 heeft hij bij het gezin van zijn tweede vader en moeder gezeten. Daarna was hij in militaire dienst voor 1,5 jaar , vervolgens weer aan de studie te Delft.
Vanuit Leiden, Odoorn, Delft en later Goes en Den Dolder heeft hij veel fietstochten gemaakt waar hij ook verhalen over zal schrijven.
Verder naar zijn eerste fietsbelevenissen | Terug naar Bikey's homepage | Idem+zijframe