WINTERBERG 2006


Gezicht op het dorp Nuttlar bij Bestwig



Dag 3 : Velmede 1
De volgende morgen gingen wij via de provinciale weg naar het dorp Velmede waar ik in de buurt van de plaatselijke kerk mocht rusten terwijl de drie T's zich gingen uitsloven. Ik zag ze eerst over de hoofdweg naar de brug van de snelweg lopen. Maar even later liepen ze terug naar de straat waar ik stond en gingen ze over een secundaire weg naar het noordwesten de heuvels in.

Ze waren wel vijf uren weg, pas tegen de avond kwamen ze bij mij terug.
De hele dag waren er buurtbewoners die weggingen of die juist weer terugkwamen want het was een doodlopend straatje.
Ze maakten wel op en aanmerkingen over mij omdat ik de hele dag maar stond te staan in het straatje.

In de avond werd er niet gekookt door Toos of Ton want toen kwam de aap uit de mouw. Ze waren eerst langs de hoofdweg naar de autosnelwegbrug gelopen maar daar was geen voetpad. Ze moesten tweemaal door het gedeelte van de weg waar de wegwerkzaamheden uitgevoerd werden lopen. Dat gaf wel enige vertraging. Dus liepen ze daarna terug naar het begin en gingen na over de brug gelopen te hebben de spoorweg over. Daarna liepen ze naar de rand van het dorp naar de bosrand toe. Die was wel twee honderd meter hoger dan waar ik stond. Daarna liepen ze langs die bosrand evenwijdig aan het dal, ze volgden de (B)estwig route. Bij het bergdorp Föckinghausen waar ze langs kwamen was het nog te vroeg om bij het bekende restaurant te gaan eten. Ze liepen door naar het volgende dorp aan de provinciale weg maar dat restaurant was vanwege onderhoud aan het gebouw gesloten. Dus liepen ze langs de provinciale weg terug naar mij.
Maar onderweg kwamen ze een Imbiss Stube tegen. Daar kochten ze een maaltijd van frites en knackworst met currysaus. Tiga kreeg van de barhoudster een bak water.

De (B)estwig wandelroute was wel 60 km lang maar de 3 T's hadden nog niet de helft ervan gelopen.
Ze besloten de volgende dag een deel van de andere helft te gaan lopen.

Ze besloten met mij daar te blijven staan om de volgende ochtend wat vroeger aan de andere tocht te beginnen.

In de nacht hadden we vier keer per uur minstens een kerkklokgeluid gehoord. Bij ieder eerste kwartier sloeg de klok één keer, bij het halfuur twee keer, bij het derde kwartier drie keer en bij het volle uur vier keer in een hogere toon en daarna het aantal uren in een lagere toon. Het ging bij drie uur dus zo: bing, bing bing, bing, bam, bam, bam. Tussen vijf voor tien en vijf over twaalf heb ik dus vierenvijftig keer de klok horen luiden.
En ik weet nu waar de klepels hangen.
Verder Terug Naar boven Home Page